Nieuw uitzicht

Vierentwintig uur in een klooster verblijven is niet veel. Helemaal niet als je het afzet tegen de intreding van monniken voor hun leven. Wel is een dag voldoende om veel mee te maken.

Ik heb een afspraak met een bevriende monnik bij abdij Koningsoord, een klooster van Trapistinnen in Oosterbeek. Op het laatste moment heb ik bedacht dat ik daar ook wel een nachtje kan verblijven, om zo even in de stilte te zijn.

Er gebeurt al iets bij mijn aankomst. De ontvangst is hartelijk en ik krijg mijn kamer toegewezen. Het blijkt een kamer te zijn met uitzicht op de abdijwinkel en gelegen naast de ingang. Het is er gelukkig verre van druk, maar mijn vitrage opendoen kan eigenlijk niet. Ik realiseer me dat ik direct kan vragen om een andere kamer. Die ‘ik’ is mijn persoonlijkheid, oftewel mijn ego. Kenmerkend aan het ego is dat ze het liefste weg wil bij wat niet comfortabel is. Je zou kunnen zeggen dat dat is ‘om lijden te voorkomen’. Ik besluit spontaan anders en accepteer de kamer. Ik buig mijn hoofd naar dat wat op mijn weg komt, niet wetend hoe dit uit gaat pakken, maar wel met vertrouwen. In het klooster noemen ze dat Stabilitas: zijn waar je bent, aanvaarden wat er is, in vertrouwen en met geduld erbij blijven.

Het gaat erom te groeien en te bloeien waar je geplant bent, in deze situatie (…) en niet ergens anders. Want hoeveel dagdromerij besteden we niet aan gedachten als: was het maar…., had ik maar… kon ik maar…(…). Niet alleen zijn deze dagdromen onrealistisch, want ze zijn strijdig met de situatie van hier en nu, ze tappen aandacht en energie af. uit: ‘Een levensregel voor beginners’ van Wil Derkse

De gastvrouw vraagt of ik de factuur direct wil betalen. In haar kantoor staat een stoel naast haar bureau. Door haar klopje op de stoel is me duidelijk dat ik daar mag zitten. En dan zie ik het: het wondermooie, ruime uitzicht dat zich uitstrekt voor het raam. Er ontsnapt mij een zucht en zeg spontaan: “Wauw wat een mooi uitzicht. Dat zou ik ook wel op mijn kamer hebben gewild.” Ze kijkt me aan en antwoordt: “Dan geef ik je een andere kamer, eentje hiernaast.” En zo ga ik met mijn spullen op weg van kamer 6 naar kamer 1.

Ook al blijf ik maar een nachtje, ik kan voor het raam zitten en genieten van het nieuwe, groene uitzicht. Blij als een kind dat het me is toegevallen. Een wondermooie gebeurtenis die me de stilte intrekt. 

Thuis bij Maya in Nepal

Hoe kansarme kinderen in West-Nepal een thuis hebben en zich kunnen ontwikkelen.

Een thuis hebben is niet vanzelfsprekend. Een thuis bieden is dat evenmin. Dat ervaart Maya, een vrouw uit West-Nepal dagelijks. Ze zet zich al 23 jaar met hart en ziel in om kansarme kinderen op allerlei manieren een thuis te bieden.

In maart van dit jaar verbleef ik een week bij Maya en haar kinderen en kon haar liefdevolle beschutting zelf ervaren. Graag deel ik een verhaal met je over hoe een van de kinderen een thuis vindt bij haar.

In Humla woont een arme familie met vier jonge kinderen in een lemen hut. Het is een afgelegen dorp in een onhergzame provincie in Nepal. Het leven in dat kleine afgelegen dorpje hoog in de bergen is hard voor de mensen. De meeste inwoners leven van de opbrengst van een klein stukje land of zijn loonwerkers op het land van een klooster. Het is er zo arm dat de mensen geen schoenen dragen en op blote voeten lopen. Er is geen medische zorg, geen onderwijs, alleen maar heel basaal werken, eten en leven van wat het seizoen brengt. Onderling wordt er wel wat geruild, maar dat verandert niets aan de armoede.

De moderne tijd is hier ver weg. 

De vader en moeder van het arme gezin doen wat ze kunnen om hun kroost te voeden. Het zijn lange dagen op het land. Toch is het eten karig. Een maaltijd per dag is eerder regel dan uitzondering. De kinderen weten echter niet beter, dit is hun thuis. Zoals dat gebruikelijk is helpen ze mee zodra ze kunnen lopen. Er lijkt niets aan de hand, tot het noodlot toeslaat.

Noodlot
Dan overlijdt plotseling de vader. Hij heeft altijd al te veel gedronken van de lokaal geproduceerde alcohol. Hij heeft dat zíjn vader zien doen en heeft zelf al vroeg meegedaan. Samen met het zware werk, is zijn lichaam al op relatief jonge leeftijd op. Kapotgewerkt en kapotgedronken. De alcohol is steeds van een korte troost geweest: het verzachtte even de harde randen van de armoede waarin zijn gezin zich bevindt en van zijn onmacht er iets aan te veranderen. De kinderen zijn verdrietig over zijn dood. Maar het leven moet door. Hun moeder is echter wanhopig: hoe moet ze aan voldoende eten komen voor haar kinderen, terwijl de jongste nog maar een jaar is?

En zoals dat in een somber sprookje ook gaat, slaat alweer het noodlot toe: moeder blijkt zwanger! Vol met zorgen gaat ze de volgende dag gewoon weer aan het werk. De twee kinderen die kunnen werken gaan mee. De derde blijft thuis om voor de allerkleinste te zorgen. De komst van de nieuwe baby is vooral verdrietig. De moeder geeft het meisje wel borstvoeding, maar de melk blijkt door haar vermagerde toestand nauwelijks te stromen. Babymelk uit een flesje is er niet en zou ze ook niet kunnen kopen. Ze is ten einde raad. Tenslotte legt ze het kindje, een paar dagen na de geboorte, op een afgelegen paadje neer te vondeling neer.

Fictie is realiteit
En hier, in 2012, eindigt het fictieve (maar reële) verhaal van deze arme familie en begint het bekende verhaal van Grace, nu een prachtig, levendig meisje van elf jaar. Ze gaat naar school, speelt graag en danst wanneer ze kan.

 Dorpsbewoners vinden Grace uiteindelijk ergens langs de weg. Ze is uitgedroogd en sterk vermagerd. Ze overhandigen haar aan de politie, die haar vervolgens toevertrouwen aan Maya die woont in Surkhet, een middelgroot stadje in West-Nepal. In haar huis heeft ze al vele jaren een gezinsvervangend tehuis. Maya draagt Grace een jaar bij zich om haar steeds kleine beetjes eten te geven; veel in een keer kan Grace namelijk niet hebben.

Eten kan je delen
Maya geeft deze intensieve zorg terwijl er nog een tiental andere kinderen in huis zijn. Gemakkelijk is dit leven niet als ongetrouwde vrouw. Ze moet altijd de eindjes aan elkaar knopen, met de beperkte steun die ze ontvangt van haar familie. Haar bezieling om kinderen op te vangen die niets en niemand meer hebben, doet haar echter door gaan. Haar motto is: er is altijd nog wel een slaapplekje in huis te vinden en eten kan je altijd wel delen, anders eet ik wel iets minder.

Geleidelijk aan resulteert de zorg voor al deze kinderen in formele adoptie. Dat maakt haar situatie vooral duidelijker richting de overheid. Zo is Maya nu moeder van maar liefst 21 kinderen. Het overgrote deel van haar kinderen heeft inmiddels een opleiding gehad, is uitgevlogen, getrouwd en heeft soms zelf al kinderen gekregen. Zo zijn het zelfstandige mensen geworden die hun plek in de maatschappij vinden.

We have a heart for people. That’s the only thing there is – Dhanu Maya

Niet vanzelfsprekend
Grace en Alisha zijn Maya’s jongste twee adoptiefkinderen, beiden 11 jaar oud. Het fictieve verhaal over het begin van Grace’ leven, had ook over Alisha kunnen gaan. Alisha haar mentaal zieke moeder heeft haar als baby proberen te verdrinken. Dorpsbewoners hebben dat kunnen voorkomen. De vader was al lang niet meer in beeld. Wederom heeft de politie dit meisje naar Maya gebracht.

Ouders begeleiden
Naast dat Maya adoptiemoeder is, heeft zij zich ontwikkeld tot sociaal-maatschappelijk werker. Ze begeleidt nu ouders met problemen om hun kinderen zélf een thuis te bieden. De kinderen kunnen dan in hun eigen sociale context opgroeien. Met financiële steun van buitenlandse donaties kunnen deze kinderen ook naar school (zie kader). Gelukkig doet ze al het werk nu samen met haar vriendin Lalita.

Liefdevolle beschutting
In maart dit jaar heb ik een week bij Maya en haar kinderen gelogeerd. Als moeder van twee kinderen mocht ik zelf even kind zijn en ervaren hoe haar liefdevolle beschutting goed doet. Ik herstelde van een fikse verkoudheid met dagelijks vers klaargemaakt eten: heerlijk was dat! Eenmaal opgeknapt, kreeg ik oog voor wie ze tussendoor allemaal helpt en met welke toewijding dit gebeurt.

Uit het verhaal van Grace en Alisha blijkt wel dat een thuis hebben niet vanzelfsprekend is in een maatschappij met problemen als armoede, laag opleidingsniveau en alcohol- en drugsverslaving. Na mijn verblijf bij Maya voel ik veel respect voor Maya. Ze blijft doorgaan, ondanks tegenslag, met geduld, diepe liefde en geloof voor een thuis en ontwikkeling voor kansarme kinderen.

De warmte van Maya die zoveel uitstraling heeft naar kinderen uit arme families in West-Nepal, ondersteunen wij met de stichting Dhanu Mayas Home. Voor ik mijn man Marcel leerde kennen heeft hij als ontwikkelingswerker daar gewoond en gewerkt. Maya was toen, in 1980, kindermeisje bij vrienden van hem. Die vrienden hebben contact gehouden met haar, ook toen zij na haar opleiding Social Work, vanuit een sterke innerlijke drive kinderen ging opvangen. In 2018 hebben wij met elkaar de Stichting Dhanu Maya’s Home opgericht om haar in dit werk te ondersteunen. Wil je Maya ook helpen in haar werk? Kijk dan op www.dhanumayashome.com hoe je een donatie kunt doen.

Namasté, Joyce Lakwijk

Adem als boeiende leermeester

“Je bewust zijn van de ademhaling is een simpele manier om de stilte te (her)ontdekken die er hier en nu al is. Als je de aandacht vestigt op de ademhaling, verplaatst de energie zich vanuit het denken naar de stilte buiten het denkraam.” (Jan Prins in Nu even Stil).

De adem is altijd bij je, zo lang je leeft. Vanzelfsprekend niet waar? Toch kan je zomaar aan het eind van de dag bedenken dat je de hele dag er geen aandacht aan hebt geschonken. Zelf heb ik mogen ervaren dat je adembewustzijn kan groeien. Door de jaren heen is mijn adem een dierbare en boeiende leermeester geworden: vertrouwd en een steun in mijn ontwikkeling. Als ik opmerk dat ik niet gefocust ben, helpt mijn adem de verbinding met mijn lijf weer te vinden. Even nadrukkelijk uitademen en plots voel ik de grond weer onder mijn voeten, de stoel waarop ik zit en ben ik meer dan mijn vluchtige gedachten alleen. Die realiteit toelaten werkt ontspannend voor lichaam en geest. Het geeft me weer ruimte om te handelen vanuit vrijheid. En dat alleen al door die ‘zucht van verlichting’ te geven….

Adembewustzijn heeft me al veel gebracht. Zo hebben ademtechnieken uit de Hatha yoga me geholpen mijn twee kinderen op de wereld te brengen. Paniek ligt, met zoveel natuurkrachten van een bevalling, namelijk op de loer. Met een gecontroleerde adembeweging kon ik de natuur een handje helpen en de pijn beter kan handelen.

Een andere leerschool was de ervaring met rebirthing en emotioneel lichaamswerk. Hoe je met een intens ademritme vergeten gevoelens wakker kunt maken. Een techniek die diep ingrijpt en helend kan werken mits deskundig begeleid. Andere invloeden zoals bio- en neurofeedback tijdens een ziekteperiode hebben het vertrouwen op de krachtige invloed van mijn adem versterkt. Je ziet dan via een EEG in natuurbeelden op een computerscherm terug, welke positieve invloed een rustig, persoonlijk ademritme heeft op hart en hersengebieden. Dat was feitelijk bewijs en gaf een diepe ervaring van bij mezelf zijn.

De laatste jaren open ik me meer en meer voor het natuurlijke, eigen ritme van mijn adem. Meditaties uit de Pranayama (yoga) en mindfulness (boeddhisme) leren me waar te nemen, zonder te sturen. 

Wie mij kent uit coaching, retraites of andere activiteiten zal kunnen beamen dat ik je help om bewust te worden van je adem. Niet om gevoelens te verwerken of te helen. Nee, eerder om je te begeleiden bij het terugkeren naar huis. Naar daar waar je thuis bent: die stille plek binnenin je, de grond onder je bestaan, de bron van je leven. Waar je kunt luisteren naar het onzegbare, waar je je verbonden weet met Alles, of soms met Iets. Waar je ruimte ervaart en waarnaar je terug kunt keren. Telkens weer.

Keuzes die gelukkig maken

Wees kalm te midden van het lawaai en de haast en bedenk welk een vrede er in stilte kan heersen – 1e zin Desiderata, Max Ehrman, 1927

Op de ranking van gelukkigste landen ter wereld neemt Nederland plaats vijf in (World Happiness Report 2022). Een prachtige score, al plaats ik zelf wel vraagtekens bij dit cijfer. In de vragenlijst kunt je bijvoorbeeld invullen blij te zijn in een vrij land te leven, terwijl je in je persoonlijk leven langdurig, negatieve stress ervaart. Stress door werkdruk, mantelzorger zijn of juist door eenzaamheid. Bekend is dat blijvende stress je uitput. Je ‘elastiekje’ is dan zo ver en zo lang uitgerekt, dat het niet meer terug wil naar haar natuurlijke staat. Uitgeput ben je ver van geluk af.

Hoe graag we het ook zouden willen: omstandigheden in ons leven zijn vaak slechts ten dele te veranderen. Wat wél kan om meer geluk te ervaren, is anders met de situatie omgaan. Je gedrag veranderen dus. In mijn coachpraktijk hoor ik cliënten nog wel eens verzuchten: “Hoe doe ik dat als ik wekelijks 50 uur werk? Of: “Hoe doe ik dat met twee banen, een betaalde en een onbetaalde als mantelzorger?”

Die seconden voor je toegeeft aan een gewoonte of een begeerte.

Ik moet terugdenken aan een meditatiecursus die ik volgde over ‘de gewijde ruimte’. Een mooi begrip dat gaat over de paar seconden lege tijd voor een beslissing. Die seconden voor je toegeeft aan een gewoonte of een begeerte. Het minimoment voor je boos wordt en uitvalt. Die seconden geven je de mogelijkheid om van je automatische, patroonmatige  keuze af te wijken. 

Maar hoe doe je dat in de vaart van alledag? Mededeelnemer Bart schetst mooi hoe hij dit op een praktische manier in zijn leven toepast:

“Op weg naar een volgende afspraak, ga ik met mijn aandacht naar deze innerlijke ruimte. Ik val even stil en word me bewust van alle gedachtes, en vooral de juiste gedachtes. Het is deze intuïtie, die me helpt de juiste beslissingen te nemen. Voor mij zijn dat keuzes die bijdragen en me gelukkig maken. En niet alleen voor mij, vaak ook voor de ander.”

Omstandigheden hebben we maar beperkt in onze hand. Daarentegen leren de gewijde ruimte te benutten en voor het juiste te gaan…. dat is mogelijk!

Gelukkig.

Winterse oogst

Als 16-jarige kassière hielp ik rond de jaarwisseling mee met het opmaken van de balans. De grootgrutter wilde namelijk weten hoeveel hij dat jaar had verdiend. Daarvoor moesten we alle producten tellen die nog in de winkel stonden. Een heidens karwei. Maar het bracht ook veel gezelligheid met zich mee. De winkel was dan namelijk helemaal van ons, de medewerkers, en dus ook de zaterdaghulpen. Daar denk ik met warmte aan terug nu ikzelf de balans op maak van het afgelopen jaar. Zo’n pas op de plaats helpt me om het jaar bewust af te ronden en te zien wat de ‘oogst’ is. 

Sinds ik ondernemer ben, al meer dan 20 jaar, maak ik trouw zo’n balans. Niet dat ik ga tellen hoeveel printerpapier ik nog heb liggen, nee, het gaat meer over een samenvatting op feiten èn mijn ervaring daarbij. Eerst noemde ik zo’n verslag vrij officieel een ‘jaarverslag’, later werd dat minder pretentieus: een ’terugblik’ of ‘review’. Ik deel het in in categorieën, zodat het overzichtelijk wordt. Denk aan:

Werk – relaties – gezin/familie – gezondheid – vrije tijd – geld

Week voor week neem ik mijn agenda door wat betreft mijn werk en andere afspraken. Bekijk foto’s van het afgelopen jaar. Loop mijn dagboek door, mijn droomschrift en ook de aantekeningen van mijn eigen intervisie-droomgroep. En ik lees opnieuw wat ik heb opgeschreven over het onderricht van mijn leraar. Helpende vragen daarbij zijn:

  • Wat heb ik gedaan? Welke gebeurtenissen zijn er geweest?
  • Welk gevoel heb ik daarover
  • Wat heeft mij energie opgeleverd? En wat juist niet?
  • Waar zit mogelijk groeipotentie in?

Zo ontstaat een evaluatie op het achterliggende jaar. Het is als een winterse ‘oogst’, waar ik van geniet.. Het helpt me te aanvaarden wat is geweest, zorgt voor een gevoel van afronding en geeft inzicht wat ‘humus’ is voor wat komen gaat. In de dagen daarna mag ik even stilvallen. Bewust houd ik de eerste week van januari zo leeg mogelijk en open mijn email niet. Ik ga meer wandelen in de stille natuur en geef toe aan de behoefte om meer te slapen.

Als een diepe adempauze van de tijd, noemt Vasalis deze januarimaand.

De uitdaging van deze eerste maand van het jaar is om te ontspannen in niet-weten: 2022 is geweest en het nieuwe (ook in de natuur) is nog niet zichtbaar. Daar hebben we alleen een vermoeden van. Wat daarom aan de orde is, is dat ik dicht bij diepe verlangens blijf en bij dat wat ik mezelf toewens. En om in de metafoor van de natuur te blijven: als er meer warmte, daglicht en energie is, zal ontluiken wat nu stil ligt te wachten.

Ik wens je geluk èn vertrouwen toe voor 2023!

Joyce

Onderweg naar het licht ; hoe een spiraal het hart heelt    

Wat hebben zestig jaar worden, de advent en een coachsessie met elkaar te maken? Alle drie zijn het mooie momenten voor een ritueel: het lopen van een spiraal.

De spiraal is een heel natuurlijke vorm, denk maar aan de huisjes van slakken en aan ‘het slakkenhuis’ in ons oor. Of denk aan een omhoog cirkelend trappenhuis. Het is een oervorm waar de kern van nieuwe leven zich steeds op een hogere laag ontvouwt. Het gaat dus in een spiraal altijd over ontwikkeling en daarmee is het een mooi instrument voor het markeren van een overgang. In zo’n ritueel word je je bewust van het bestaan van een uiterlijke wereld en van wie je in essentie bent.

Afgelopen tijd heb ik in bovenstaande situaties gemerkt dat wie de spiraal loopt, inzichten krijgt en antwoorden vindt.

– Bij een vriendin die 60 werd, stond de spiraal symbool voor de levensweg die ze tot dan toe had bewandeld. Terwijl ze op weg ging naar het midden, waar een kaarsje haar verjaardag symboliseerde, stelde ik haar tussendoor vragen over de verschillende levensfasen. In het centrum aangekomen, kon ze terugkijken:  

Wat is de oogst tot dan toe? Wat mag worden losgelaten?

Het geschenk van de fase van de ‘oudere’ die je ingaat als je 60 jaar bent, is die van geestelijke kracht en wijsheid. Vooruitkijkend vroeg ik haar: Wat wil jij vanuit jouw kern uitdragen? Het kaarsje symboliseerde die essentie. En dat lichtje mocht ze stap voor stap meenemen op de weg naar buiten, de wereld in.

– De advent is de tijd voor Kerstmis, het feest van de geboorte van het licht waar we naartoe leven. Op de vrijeschool mogen kinderen elk jaar weer ‘een adventstuintje lopen’. Het is een spiraal van dennentakken waar in het centrum een kaars brandt. Kinderen mogen met een kaarsje de spiraal in lopen en hun eigen lichtje aan de centrale kaars aansteken en mee terugnemen. Deze symboliek drukt de vraag uit, die ook voor volwassenen actueel is:

Hoe houd jij je innerlijke lichtje brandend, terwijl het leven in december druk is en het buiten donker is?

– Een coachee, een jonge vrouw met een visuele beperking, voelde zich onveilig in een wereld vol visuele prikkels. En ook zij mocht de kracht van de spiraal ervaren. Niet levensgroot, maar via een vingerspiraal van klei. Eerst hebben we samen een dun lang ‘touw’ van klei gemaakt. Daarmee vormden we een spiraal. Toen dat klaar was, mocht ze met haar vinger op weg. Van buitenaf naar het centrum. En onderweg stelde ik af en toe een vraag: “Hoe is het hier” “Wat merk je op in je lichaam” “Welke kant wil je op”. En in het midden mocht ze even uitrusten, verwijlen in de wetenschap dat het daar goed is. De spiraal bleek symbool te staan voor de weg die ze in haar leven aan het lopen is. En voegde ze toe: “Het staat voor de weg naar mijn hart.”

Al pratend en de spiraal betastend werd duidelijk wat de kern is van wat er in haar leven gebeurt:

het helen van het beschadigde hart

Dat inzicht gaf haar rust en een lichter gemoed. En dat dat tijd nodig heeft, laat de spiraal helder zien: het is een weg die zich gaandeweg ontvouwt. In de wetenschap dat je altijd terug kunt naar die kern, je essentie.

De spiraal is een oervorm die ons lichaam herkent. Door erin te gaan wordt het verlangen gewekt naar het centrum, de kern waar de spiraal voor staat. Daarin tot rust komen verlicht en verruimt in donkere en onzekere tijden.
 
 

Over najagen en koesteren

Als 12-jarige heb ik gefigureerd in de populaire tv-serie ‘Dagboek van een herdershond’. De serie werd grotendeels opgenomen in het Zuid-Limburgse dorp Eijsden waar ik sinds mijn vijfde woonde. Het ging over het leven van een jonge, onhandige dorpskapelaan in 1914, die was komen wonen in een mijnwerkersdorp.

Tijdens de opnames kregen we vrij van school. Als boerenmeisje verkleed met een mooie pruik van lange blonde haren en met klompen aan, zat ik in de dorpskerk tijdens de urenlange opnames. Met alle kerkgangers moest ik eindeloos vaak opstaan en verschrikt ‘oh zeggen’ toen kapelaan Odekerken flauwviel en van het spreekgestoelte viel. Er waren ook scenes op het dorpsplein waar we over een ouderwetse kermis liepen. En na de opnames mochten we al het snoep uit de grootmoeders’ snoepkraam opeten…. Het heeft allemaal een onuitwisbare indruk in mij achtergelaten.
 
De serie is in 2022 als ‘spektakelmusical’ opgevoerd in Maastricht. En vanwege de grote belangstelling wordt dit volgend jaar voortgezet. Een vriend die er naartoe was geweest, klonk enthousiast. “Daar wil ik ook heen”, dacht ik. En ging googlen, bedenken hoe ik dat voor elkaar kon boksen, met of zonder overnachting, etc.. Eigenlijk, kreeg ik het er benauwd van.

Tijd dus om even stil te staan. Ik dacht terug aan de bijzondere dingen die ik toen als figurante heb ervaren. Dat ik heb deelgenomen aan iets groots en me opgenomen heb gevoeld in het dorp. In die tijd was dat voor mij als Rotterdams meisje niet vanzelfsprekend.

Het feit dat je zover vooruit een kaartje moet kopen voor de musical, vond ik al niet zo’n aantrekkelijk idee. En ik had gehoord over veel fanfares op het toneel. De grootschaligheid stond me tegen en paste niet bij de idyllische herinneringen van de opnames. Langzaam maar zeker kwam het besef dat ik de ervaringen van toen ook op zichzelf kon laten bestaan. Ervan afblijven dus. Niet iets anders overheen leggen. Zonde zou dat zijn. Jammer.
 
In het figureren ben ik namelijk deelgenoot geweest van iets dat groter was dan ik. Het was een flow. Het ging vanzelf. Door de musical te bezoeken zou ik vanuit de gedachte ‘dat wil ik hebben’ iets geprobeerd hebben terug te halen. En zoals dat met alle begeerte is: er zit eigenlijk een verlangen naar geluk onder. Wat geeft het een ontspanning (en geluk) als je dat door hebt! Er is geen ‘quick fix’ naar geluk. Er zijn wel dingen die bijdragen aan het vergróten van je geluk. Voor mij is dat, mijn leven eenvoudig houden. Niets najagen en onuitwisbare ervaringen koesteren.
 
Vraag
– Wat draagt in jouw leven en werk bij aan je geluk? Wat heb je daarvoor te doen en wat te laten?

Meer inspiratie
Kijk onbevangen naar wat er ook verschijnt op het moment dat het verschijnt. Door te ontspannen in deze staat treedt gewaar zijn op, zonder dualiteit, in zichzelf bevrijd. In dit gewaar zijn is geen grijpen naar verschijnselen alsof ze iets zouden zijn.
Longchenpa, Dzogchen leraar 14e eeuw
 
Toen ik daarna in de tuin liep, gebeurde het voor het eerst dat ik echt kon ‘luisteren’ naar dat verlangen. Ik gaf geen commentaar meer, ik liet de gewaarwording van het verlangen helemaal in mij toe. Ik keek enkel toe en ‘zag’ dat dit verlangen naar genegenheid oneindig diep was. Hoe zal ik dat zeggen … één afgrond van liefde… Ja ik ervoer één en al dynamiek, onvoorstelbaar krachtig! Uit: ”Het leven van gebed”, interview met zr. Lieve, trappistin abdij Koningsoord

Je bent, je blijft

Mijn allereerste blog uit 2013 over Allerzielen en nog steeds actueel

Begin november, Allerzielen. Op veel plekken worden gedenkmuziek, gesprek en rituelen aangeboden om stil te staan bij onze overledenen. Was vroeger de dood iets waar je niet over praatte, nu is dit thema veelvuldig in de media en word je uitgenodigd na te denken over je levenseinde. Zoals tijdens de tentoonstelling “De dood leeft” in het Tropenmuseum. Of zoals in een retraite waar ik eens aan deelnam, waar we werden gevraagd om op een begraafplaats te gaan liggen, naast de doden, gewoon om te kijken wat dat teweegbrengt. Veel, kan ik je zeggen. Er is geen ontkomen meer aan: de dood hoort bij het leven en het is iets dat ons allemaal bezighoudt.

Door de dode een plaats te geven, zeg je: je bent, je was en je blijft. Aan deze uitspraak van kunstenaar Krien Clevis moest ik denken op de gedenkavond ‘Levende Namen’ op begraafplaats Lochem. Mensen kunnen hier hun gedachten en gevoelens vormgeven. Verscheidene rituelen geven de mogelijkheid samen te uiten wat er leeft in het hart van hun gedachten. En dat blijkt van alles te zijn: pijn om het gemis, warme gevoelens, goede herinneringen.

Als vrijwilliger sta ik bij de lichtbollen: plastic bollen met een elektrisch lichtje erin die op het strooiveld of bij een graf gelegd werden. Ik geef zo’n lichtbol aan een kleine jongen. “Die ga ik bij opa neerleggen”, zegt hij, alsof opa ‘alive and kicking’ verderop op hem wacht. Opa is nog steeds en opa blijft. In een andere dimensie, maar toch, hij blijft. Deel uitmakend van ons hart, van ons leven.

Inspiratie voor juni

Energetisch gezien is dit het hoogtepunt van het jaar. De energie is op haar maximum. Dat geeft vaak een heel goed gevoel, maar houdt wel het gevaar in dat je blijft doordraven. Waak voor hoogmoedig gedrag. Matig je inzet op tijd. Dat zijn de regels van het omgaan met een hoogtepunt.


Ga zorgvuldig na in welke relaties en situaties geen leven meer zit en welke dus eigenlijk in verval zijn. Dit vraagt een waarheidlievende en krachtige inzet, zo vlak voor de vakantieperiode.

Misschien is het nodig om afscheid te nemen om je geest weer vrij te maken. Dan kunnen er in deze tijd nieuwe creatieve impulsen opkomen, die pas na de zomer vorm krijgen. Geniet van deze inspiratie van de vrije geest.

(uit: Leven en werken in het ritme van de seizoenen, Jaap Voigt)

 

De weg is je bestemming

Ga je skiën? Dat is de vraag die ik voorafgaand aan een sneeuwvakantie het meeste krijg. Als ik dan antwoord dat we gaan wandelen, blijkt dat soms een teleurgestelde reactie te geven. Ook mijn hoogbejaarde vader, vroeger een fervente langlaufer, vond het maar niks dat we ‘alleen maar’ gingen wandelen.

Diamantjes

Deze vakantie heb ik het verschil ervaren tussen doelgericht sporten zoals skiën en mijn manier van wandelen: Vele momenten stoppen om de prachtige besneeuwde natuur op me in te laten werken; de koude vrieslucht bevriest soms een beetje mijn neusharen; de zon zorgt in de toplaag van de sneeuw voor een spektakel op mijn netvlies van duizenden glinsterende ‘diamantjes’; het stappen door de diepe sneeuw vraagt een flinke inspanning wat ik merk aan mijn verdiepte ademhaling.

Natuurlijk wandelen we ergens naar toe, maar dat gebruik ik meer voor het gaan in de juiste richting, dan dat ik tevredenheid ontleen aan het aantal kilometers of de tijd die we onderweg zijn. Ook ben ik niet bezig met ‘het waarom’ van de dingen. Nee, een gevoel van welbehagen ontstaat juist door al die ervaringen in de natuur. Ik ga er geheel en al in op.

Blijven

Op een van mijn wandelingen, vlak bij een klooster, zie ik een prachtig beeldje. Het is een ranke gestalte en eronder staat de tekst ‘der weg ist das ziel’. De figuur wijst met beide armen in de richting waarin ik loop. Het voelt als een reminder, een boodschap: stop met zoeken en het leven naar je handzetten, ontspan maar op je pad, hier ben ik. De kloosterwaarde Stabilitas gaat hier ook over: blijven op mijn pad. Niet weer een nieuw idee volgen, niet wegdrijven, maar het doorzien van het ‘gebabbel’ van mijn persoonlijkheid. Het ego wil namelijk het liefste weg bij alles wat niet comfortabel is en gaat repeterend denken, moeten en streven. Dat is hard werken en kost veel energie. Vol vertrouwen en geduldig volhouden,
dat vraagt Stabilitas van mij.

Beleven

Thuisgekomen lees ik op internet dat de tekst wordt toegeschreven aan Confucius, een Chinees filosoof (551 v. C). De weg zelf is je bestemming, luidt de uitspraak eigenlijk. De vertaling in ‘bestemming’ roept meer diepte op dan het woord ‘doel’. Ja inderdaad, tijdens die wandelingen ervaar ik mijn bestemming. En die klinkt als: het eenvoudig beleven van dat wat er is. Wát dat dan ook is: angstig zijn tijdens een afdaling, gelukzaligheid, kilte, enzovoort. Zonder onderscheid laat ik de dingen door mij heen gaan en hecht me er niet aan.

Het goede

Ik denk terug aan de colleges ‘Natuurmystiek van Thomas Merton’ door Kick Bras. Cisterciënzer monnik Thomas werd geïnspireerd door de natuur (zijn ware ik vond hij als hij keek naar de vogels) en ook door het Confucianisme met het daarbij horende begrip Wu Wei. Dit begrip betekent volgens hem: “Niet-doen, niet-handelen, niet uitzien naar resultaten en je bezighouden met het bewust uitstippelen van plannen of met opzettelijk georganiseerde pogingen.” Hij schrijft hierover: ”Als iemand in harmonie is (…) dan komt het antwoord vanzelf en wel op het moment waarop gehandeld moet worden, en dan handelt men niet volgens een menselijk en zelfbewust patroon, maar volgens de goddelijke en spontane modus van het Wu Wei (…), de bron van al het goede.”* Bras voegt daaraan toe: ”Het gaat over het leven vanuit Wu Wei. Leg dus geen claim op het leven, volg het waaien van de goddelijke geest.’

Aanwezig zijn

Na mijn vakantie triggert de dynamiek van het dagelijks leven het doelgericht bezig zijn. Ongemerkt geeft dat spanning, zowel mentaal als in mijn schouders. De foto van het beeldje en de tekst staan voor me op mijn bureau als her-in-nering. Het leven vraagt van mij dat ik al lopend in Stabilitas mag zijn. Aanwezig zijn in het moment. Telkens nieuw opengaan. In het vertrouwen dat wat dan ontstaat, het goede is.