Hoe kansarme kinderen in West-Nepal een thuis hebben en zich kunnen ontwikkelen.
Een thuis hebben is niet vanzelfsprekend. Een thuis bieden is dat evenmin. Dat ervaart Maya, een vrouw uit West-Nepal dagelijks. Ze zet zich al 23 jaar met hart en ziel in om kansarme kinderen op allerlei manieren een thuis te bieden.
In maart van dit jaar verbleef ik een week bij Maya en haar kinderen en kon haar liefdevolle beschutting zelf ervaren. Graag deel ik een verhaal met je over hoe een van de kinderen een thuis vindt bij haar.
In Humla woont een arme familie met vier jonge kinderen in een lemen hut. Het is een afgelegen dorp in een onhergzame provincie in Nepal. Het leven in dat kleine afgelegen dorpje hoog in de bergen is hard voor de mensen. De meeste inwoners leven van de opbrengst van een klein stukje land of zijn loonwerkers op het land van een klooster. Het is er zo arm dat de mensen geen schoenen dragen en op blote voeten lopen. Er is geen medische zorg, geen onderwijs, alleen maar heel basaal werken, eten en leven van wat het seizoen brengt. Onderling wordt er wel wat geruild, maar dat verandert niets aan de armoede.
De moderne tijd is hier ver weg.
De vader en moeder van het arme gezin doen wat ze kunnen om hun kroost te voeden. Het zijn lange dagen op het land. Toch is het eten karig. Een maaltijd per dag is eerder regel dan uitzondering. De kinderen weten echter niet beter, dit is hun thuis. Zoals dat gebruikelijk is helpen ze mee zodra ze kunnen lopen. Er lijkt niets aan de hand, tot het noodlot toeslaat.
Noodlot
Dan overlijdt plotseling de vader. Hij heeft altijd al te veel gedronken van de lokaal geproduceerde alcohol. Hij heeft dat zíjn vader zien doen en heeft zelf al vroeg meegedaan. Samen met het zware werk, is zijn lichaam al op relatief jonge leeftijd op. Kapotgewerkt en kapotgedronken. De alcohol is steeds van een korte troost geweest: het verzachtte even de harde randen van de armoede waarin zijn gezin zich bevindt en van zijn onmacht er iets aan te veranderen. De kinderen zijn verdrietig over zijn dood. Maar het leven moet door. Hun moeder is echter wanhopig: hoe moet ze aan voldoende eten komen voor haar kinderen, terwijl de jongste nog maar een jaar is?
En zoals dat in een somber sprookje ook gaat, slaat alweer het noodlot toe: moeder blijkt zwanger! Vol met zorgen gaat ze de volgende dag gewoon weer aan het werk. De twee kinderen die kunnen werken gaan mee. De derde blijft thuis om voor de allerkleinste te zorgen. De komst van de nieuwe baby is vooral verdrietig. De moeder geeft het meisje wel borstvoeding, maar de melk blijkt door haar vermagerde toestand nauwelijks te stromen. Babymelk uit een flesje is er niet en zou ze ook niet kunnen kopen. Ze is ten einde raad. Tenslotte legt ze het kindje, een paar dagen na de geboorte, op een afgelegen paadje neer te vondeling neer.
Fictie is realiteit
En hier, in 2012, eindigt het fictieve (maar reële) verhaal van deze arme familie en begint het bekende verhaal van Grace, nu een prachtig, levendig meisje van elf jaar. Ze gaat naar school, speelt graag en danst wanneer ze kan.
Dorpsbewoners vinden Grace uiteindelijk ergens langs de weg. Ze is uitgedroogd en sterk vermagerd. Ze overhandigen haar aan de politie, die haar vervolgens toevertrouwen aan Maya die woont in Surkhet, een middelgroot stadje in West-Nepal. In haar huis heeft ze al vele jaren een gezinsvervangend tehuis. Maya draagt Grace een jaar bij zich om haar steeds kleine beetjes eten te geven; veel in een keer kan Grace namelijk niet hebben.
Eten kan je delen
Maya geeft deze intensieve zorg terwijl er nog een tiental andere kinderen in huis zijn. Gemakkelijk is dit leven niet als ongetrouwde vrouw. Ze moet altijd de eindjes aan elkaar knopen, met de beperkte steun die ze ontvangt van haar familie. Haar bezieling om kinderen op te vangen die niets en niemand meer hebben, doet haar echter door gaan. Haar motto is: er is altijd nog wel een slaapplekje in huis te vinden en eten kan je altijd wel delen, anders eet ik wel iets minder.
Geleidelijk aan resulteert de zorg voor al deze kinderen in formele adoptie. Dat maakt haar situatie vooral duidelijker richting de overheid. Zo is Maya nu moeder van maar liefst 21 kinderen. Het overgrote deel van haar kinderen heeft inmiddels een opleiding gehad, is uitgevlogen, getrouwd en heeft soms zelf al kinderen gekregen. Zo zijn het zelfstandige mensen geworden die hun plek in de maatschappij vinden.
We have a heart for people. That’s the only thing there is – Dhanu Maya
Niet vanzelfsprekend
Grace en Alisha zijn Maya’s jongste twee adoptiefkinderen, beiden 11 jaar oud. Het fictieve verhaal over het begin van Grace’ leven, had ook over Alisha kunnen gaan. Alisha haar mentaal zieke moeder heeft haar als baby proberen te verdrinken. Dorpsbewoners hebben dat kunnen voorkomen. De vader was al lang niet meer in beeld. Wederom heeft de politie dit meisje naar Maya gebracht.
Ouders begeleiden
Naast dat Maya adoptiemoeder is, heeft zij zich ontwikkeld tot sociaal-maatschappelijk werker. Ze begeleidt nu ouders met problemen om hun kinderen zélf een thuis te bieden. De kinderen kunnen dan in hun eigen sociale context opgroeien. Met financiële steun van buitenlandse donaties kunnen deze kinderen ook naar school (zie kader). Gelukkig doet ze al het werk nu samen met haar vriendin Lalita.
Liefdevolle beschutting
In maart dit jaar heb ik een week bij Maya en haar kinderen gelogeerd. Als moeder van twee kinderen mocht ik zelf even kind zijn en ervaren hoe haar liefdevolle beschutting goed doet. Ik herstelde van een fikse verkoudheid met dagelijks vers klaargemaakt eten: heerlijk was dat! Eenmaal opgeknapt, kreeg ik oog voor wie ze tussendoor allemaal helpt en met welke toewijding dit gebeurt.
Uit het verhaal van Grace en Alisha blijkt wel dat een thuis hebben niet vanzelfsprekend is in een maatschappij met problemen als armoede, laag opleidingsniveau en alcohol- en drugsverslaving. Na mijn verblijf bij Maya voel ik veel respect voor Maya. Ze blijft doorgaan, ondanks tegenslag, met geduld, diepe liefde en geloof voor een thuis en ontwikkeling voor kansarme kinderen.
De warmte van Maya die zoveel uitstraling heeft naar kinderen uit arme families in West-Nepal, ondersteunen wij met de stichting Dhanu Mayas Home. Voor ik mijn man Marcel leerde kennen heeft hij als ontwikkelingswerker daar gewoond en gewerkt. Maya was toen, in 1980, kindermeisje bij vrienden van hem. Die vrienden hebben contact gehouden met haar, ook toen zij na haar opleiding Social Work, vanuit een sterke innerlijke drive kinderen ging opvangen. In 2018 hebben wij met elkaar de Stichting Dhanu Maya’s Home opgericht om haar in dit werk te ondersteunen. Wil je Maya ook helpen in haar werk? Kijk dan op www.dhanumayashome.com hoe je een donatie kunt doen.
Namasté, Joyce Lakwijk