Wat hebben zestig jaar worden, de advent en een coachsessie met elkaar te maken? Alle drie zijn het mooie momenten voor een ritueel: het lopen van een spiraal.
De spiraal is een heel natuurlijke vorm, denk maar aan de huisjes van slakken en aan ‘het slakkenhuis’ in ons oor. Of denk aan een omhoog cirkelend trappenhuis. Het is een oervorm waar de kern van nieuwe leven zich steeds op een hogere laag ontvouwt. Het gaat dus in een spiraal altijd over ontwikkeling en daarmee is het een mooi instrument voor het markeren van een overgang. In zo’n ritueel word je je bewust van het bestaan van een uiterlijke wereld en van wie je in essentie bent.
Afgelopen tijd heb ik in bovenstaande situaties gemerkt dat wie de spiraal loopt, inzichten krijgt en antwoorden vindt.
– Bij een vriendin die 60 werd, stond de spiraal symbool voor de levensweg die ze tot dan toe had bewandeld. Terwijl ze op weg ging naar het midden, waar een kaarsje haar verjaardag symboliseerde, stelde ik haar tussendoor vragen over de verschillende levensfasen. In het centrum aangekomen, kon ze terugkijken:
Wat is de oogst tot dan toe? Wat mag worden losgelaten?
Het geschenk van de fase van de ‘oudere’ die je ingaat als je 60 jaar bent, is die van geestelijke kracht en wijsheid. Vooruitkijkend vroeg ik haar: Wat wil jij vanuit jouw kern uitdragen? Het kaarsje symboliseerde die essentie. En dat lichtje mocht ze stap voor stap meenemen op de weg naar buiten, de wereld in.
– De advent is de tijd voor Kerstmis, het feest van de geboorte van het licht waar we naartoe leven. Op de vrijeschool mogen kinderen elk jaar weer ‘een adventstuintje lopen’. Het is een spiraal van dennentakken waar in het centrum een kaars brandt. Kinderen mogen met een kaarsje de spiraal in lopen en hun eigen lichtje aan de centrale kaars aansteken en mee terugnemen. Deze symboliek drukt de vraag uit, die ook voor volwassenen actueel is:
Hoe houd jij je innerlijke lichtje brandend, terwijl het leven in december druk is en het buiten donker is?
– Een coachee, een jonge vrouw met een visuele beperking, voelde zich onveilig in een wereld vol visuele prikkels. En ook zij mocht de kracht van de spiraal ervaren. Niet levensgroot, maar via een vingerspiraal van klei. Eerst hebben we samen een dun lang ‘touw’ van klei gemaakt. Daarmee vormden we een spiraal. Toen dat klaar was, mocht ze met haar vinger op weg. Van buitenaf naar het centrum. En onderweg stelde ik af en toe een vraag: “Hoe is het hier” “Wat merk je op in je lichaam” “Welke kant wil je op”. En in het midden mocht ze even uitrusten, verwijlen in de wetenschap dat het daar goed is. De spiraal bleek symbool te staan voor de weg die ze in haar leven aan het lopen is. En voegde ze toe: “Het staat voor de weg naar mijn hart.”
Al pratend en de spiraal betastend werd duidelijk wat de kern is van wat er in haar leven gebeurt:
het helen van het beschadigde hart
Dat inzicht gaf haar rust en een lichter gemoed. En dat dat tijd nodig heeft, laat de spiraal helder zien: het is een weg die zich gaandeweg ontvouwt. In de wetenschap dat je altijd terug kunt naar die kern, je essentie.
De spiraal is een oervorm die ons lichaam herkent. Door erin te gaan wordt het verlangen gewekt naar het centrum, de kern waar de spiraal voor staat. Daarin tot rust komen verlicht en verruimt in donkere en onzekere tijden.